ECLI:NL:CRVB:2016:1059
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen inwoning en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had een toeslag van 20%. Na een controle bleek dat haar nicht sinds 23 november 2012 op haar uitkeringsadres woonde, wat appellante niet had gemeld. Het college van burgemeester en wethouders verlaagde de toeslag en vorderde te veel ontvangen bedragen terug. Appellante ging in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij niet in staat was om de Nederlandse taal goed te beheersen en dat zij niet goed geïnformeerd was over haar verplichtingen. De Raad oordeelde echter dat appellante verantwoordelijk was voor het melden van wijzigingen in haar woon- en leefsituatie. De Raad bevestigde dat de inlichtingenverplichting was geschonden en dat het college terecht de bijstand had herzien en teruggevorderd. De beroepsgrond van appellante over de zesmaandenjurisprudentie werd verworpen, omdat deze niet van toepassing was in dit geval. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.