ECLI:NL:CRVB:2016:1210
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- E. Dijt
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens onbekendheid met regelgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze was afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden. De aanvraag was gedaan op 1 juni 2007, maar het Uwv had deze afgewezen op basis van onvoldoende bewijs van arbeidsongeschiktheid in de relevante periode. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het bezwaar van appellant gegrond werd verklaard, werd hem een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet toegekend, maar niet met terugwerkende kracht. Appellant stelde dat zijn late aanvraag te wijten was aan zijn psychische problemen en dat hij niet eerder op de hoogte was van de mogelijkheid van een Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelde echter dat de late aanvraag voortkwam uit onbekendheid met de regelgeving en niet uit een ontkenning van zijn ziekte. In hoger beroep volhardde appellant in zijn standpunt dat hij om psychiatrische redenen niet in staat was om eerder een aanvraag in te dienen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen sprake was van een bijzonder geval dat een eerdere ingangsdatum van de uitkering rechtvaardigde. De Raad concludeerde dat de late aanvraag verband hield met onbekendheid met de Wajong-regeling en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.