ECLI:NL:CRVB:2016:1242
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na beoordeling van psychische klachten en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die zich op 9 oktober 2008 ziek meldde met psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellante per 7 oktober 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en heeft haar aanvraag voor een WIA-uitkering op 14 maart 2013 opnieuw afgewezen. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij ten onrechte niet in aanmerking is gebracht voor een WIA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft appellante gezien, dossierstudie verricht en informatie van haar huisarts en psychiater betrokken bij de beoordeling. De Raad oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan het standpunt van de verzekeringsarts en dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt zijn. Het hoger beroep van appellante wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan op 1 april 2016 door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.