Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, werkzaam als handhaver bij de gemeente Rotterdam, had zich op 23 september 2010 ziek gemeld en was in het kader van haar re-integratie betrokken bij verschillende werkhervattingen. Na een periode van ziekte en een aantal gesprekken met haar leidinggevenden, heeft appellante op 4 november 2011 besloten om ontslag te nemen. Het Uwv heeft vervolgens haar aanvraag voor een Ziektewet (ZW) uitkering afgewezen, omdat zij een benadelingshandeling had gepleegd door haar ontslagname. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante erkend dat haar ontslagname een benadelingshandeling was, maar betoogd dat deze niet aan haar kon worden verweten. De Raad heeft overwogen dat het initiatief tot het ontslag van appellante uitging en dat er geen bewijs was dat de werkgever haar onder druk had gezet om te ontslaan. De Raad heeft ook vastgesteld dat de omstandigheden waaronder appellante haar ontslag heeft genomen niet zodanig waren dat haar geen verwijt kon worden gemaakt. De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv terecht de ZW-uitkering heeft geweigerd en de terugvordering van het voorschot op de uitkering heeft gehandhaafd.
De uitspraak bevestigt dat de ontslagname van appellante verwijtbaar was en dat het Uwv de uitkering terecht heeft geweigerd. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.