Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2016 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond was verklaard. Het Uwv had in dat besluit een tegemoetkoming van € 211,- netto vastgesteld voor de verzoeker, die zich in een problematische financiële situatie bevond. Verzoeker stelde dat deze tegemoetkoming te laag was en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de hoogte van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten door de rijksoverheid wordt vastgesteld en dat deze voor iedere rechthebbende gelijk is. De voorzieningenrechter heeft de gronden van verzoeker, die een herhaling waren van eerdere argumenten, niet overtuigend geacht. De rechtbank had deze gronden al volledig en gemotiveerd besproken in de eerdere uitspraak. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten het hoger beroep van verzoeker niet te honoreren en de aangevallen uitspraak te bevestigen. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond was voor het treffen van een dergelijke voorziening.
De uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van griffier G.J. van Gendt, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2016. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.