ECLI:NL:CRVB:2016:1656
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank die het college van burgemeester en wethouders van Almere had veroordeeld in de proceskosten van de appellant. De rechtbank had de wegingsfactor voor de proceskosten vastgesteld op 0,25, wat de appellant als onterecht en onvoldoende gemotiveerd aanvoerde. De Raad oordeelde dat de rechtbank niet had onderbouwd waarom de zaak als 'zeer licht' moest worden aangemerkt en dat de wegingsfactor gemiddeld (1) had moeten zijn. Hierdoor werd de eerdere uitspraak vernietigd en werd het college veroordeeld tot een hogere proceskostenvergoeding van in totaal € 2.480,-, inclusief vergoeding van het griffierecht van € 123,-. De uitspraak benadrukt het belang van een gemotiveerde beslissing bij het vaststellen van proceskostenveroordelingen in bestuursrechtelijke zaken.