ECLI:NL:CRVB:2016:1658
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- C. van Viegen
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering BBZ lening en verzoek om kwijtschelding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de appellanten, beiden te Almere, een verzoek deden om terug te komen van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almere. Dit besluit betrof de terugvordering van een BBZ lening die was verstrekt aan hun bedrijf, [naam B.V.], dat in 2010 failliet ging. De appellanten stelden dat er nieuwe feiten waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat deze feiten niet relevant waren voor de beoordeling van het verzoek. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen nieuwe feiten waren die de terugvordering konden rechtvaardigen en dat het verzoek om kwijtschelding van de schuld niet kon worden ingewilligd, omdat de appellanten niet voldeden aan de voorwaarden van het Bbz 2004. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het college terecht had afgewezen om van de invordering af te zien. De appellanten hadden niet aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor kwijtschelding voldeden, en de Raad vond geen aanleiding om het college in zijn besluitvorming te corrigeren. De uitspraak werd gedaan op 3 mei 2016.