Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die tot medio 2008 als kapster werkte, meldde zich ziek vanwege psychische klachten en ontving vanaf 24 augustus 2010 een loongerelateerde WIA-uitkering. Op 9 oktober 2013 werd haar medegedeeld dat deze uitkering per 10 december 2013 zou worden beëindigd. Het bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard door het Uwv, wat leidde tot een rechtszaak bij de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig was en dat de arbeidsongeschiktheid van appellante op 7,41% was vastgesteld, wat de beëindiging van de uitkering rechtvaardigde.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het Uwv haar beperkingen had onderschat, onderbouwd met rapporten van een verzekeringsarts en een psychiater. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en verwees naar de reacties van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische situatie van appellante adequaat was beoordeeld en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat appellante meer beperkingen had dan vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.