ECLI:NL:CRVB:2016:1770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onvoldoende duidelijkheid over financiële en woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant had op 9 april 2014 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, maar zijn aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant niet alle noodzakelijke informatie over zijn financiële situatie had verstrekt, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Appellant had eerder ook al drie aanvragen om bijstand gedaan, die eveneens waren afgewezen.
Het college had appellant verzocht om aanvullende informatie, waaronder bankafschriften en een schuldenlijst. Tijdens het onderzoek bleek dat veel van de opgegeven schuldeisers onbereikbaar waren of ontkenden geld te hebben geleend aan appellant. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zowel zijn financiële als zijn woonsituatie, wat essentieel is voor het vaststellen van het recht op bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college terecht de aanvraag had afgewezen.
De Raad benadrukte dat de aanvrager verplicht is om volledige en juiste informatie te verstrekken over zijn woon- en financiële situatie. Aangezien appellant dit had nagelaten, kon het college niet tot een juiste beoordeling van zijn aanvraag komen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de noodzaak voor aanvragers om transparant te zijn in hun aanvragen voor bijstand.