ECLI:NL:CRVB:2016:1778
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens gebrek aan onverwijlde spoed in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn bezwaar tegen de intrekking van zijn Ziektewet-uitkering ongegrond werd verklaard. Verzoeker, die als coördinator bezorging huis-aan-huisbladen werkte, was uitgevallen wegens epilepsie en ontving een Ziektewet-uitkering. De verzekeringsarts concludeerde dat verzoeker niet meer geschikt was voor zijn maatgevende arbeid, maar wel voor andere functies. Het Uwv heeft daarop zijn uitkering per 19 februari 2014 ingetrokken.
Verzoeker heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij stelde dat hij als gevolg van de beëindiging van het ziekengeld niet meer in zijn levensonderhoud kon voorzien. De voorzieningenrechter heeft op 12 mei 2016 de zaak behandeld. Tijdens de zitting is verzoeker bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.G.J. Smit, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.K. Dekker.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen sprake was van onverwijlde spoed, zoals vereist voor het treffen van een voorlopige voorziening. Hoewel verzoeker aangaf dat zijn financiële situatie verslechterd was, heeft hij niet kunnen aantonen dat hij in een onhoudbare situatie verkeerde. De voorzieningenrechter concludeerde dat de omstandigheden niet zodanig waren dat het verzoek om een voorlopige voorziening kon worden toegewezen. Het verzoek werd dan ook afgewezen, zonder veroordeling in de proceskosten.