ECLI:NL:CRVB:2016:1919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.S.E.S. Umans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellante in het kader van de Ziektewet na zwangerschaps- en bevallingsverlof
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belastbaarheid van appellante, die na een periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof ziek was gemeld. Appellante, werkzaam als administratief medewerkster, had na het beëindigen van haar uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) een uitkering op basis van de Wet arbeid en zorg (WAZO) ontvangen. Na afloop van deze uitkering meldde zij zich ziek met klachten aan haar armen, schouders en onderrug. De verzekeringsarts van het Uwv oordeelde dat appellante per 15 juli 2013 geschikt was voor haar laatst verrichte arbeid, maar appellante was het hier niet mee eens en stelde dat er onvoldoende zorgvuldig onderzoek was verricht naar haar fysieke en psychische belastbaarheid.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek had uitgevoerd en dat er geen aanwijzingen waren dat appellante op de datum in geding ongeschikt was voor haar arbeid. De Raad concludeerde dat de artsen van het Uwv de belastbaarheid van appellante juist hadden vastgesteld en dat er geen reden was om een deskundige te raadplegen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.