ECLI:NL:CRVB:2016:2029
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- P. Vrolijk
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WGA-uitkering wegens schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een WGA-uitkering aan appellant, die door het Uwv onterecht was betaald. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank Gelderland op juiste gronden heeft geoordeeld dat het Uwv de WIA-uitkering moest terugvorderen, tenzij er dringende redenen waren om hiervan af te zien. De Raad bevestigt dat er geen dringende redenen zijn gebleken die het Uwv zouden verplichten om van terugvordering af te zien. Appellant had een WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv trok deze in omdat appellant niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De Raad concludeert dat appellant op de datum van intrekking niet arbeidsongeschikt was en dat hij het Uwv niet op de hoogte had gesteld van relevante informatie die zijn recht op uitkering had kunnen beïnvloeden. De Raad onderschrijft de bevindingen van de verzekeringsartsen en de rechtbank, en bevestigt dat de intrekking van de uitkering met terugwerkende kracht rechtmatig was. De Raad wijst ook op de verplichting van het Uwv om onverschuldigd betaalde uitkeringen terug te vorderen, en dat appellant geen zelfstandige gronden heeft aangevoerd tegen het terugvorderingsbesluit. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.