ECLI:NL:CRVB:2016:2035
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van uitkering op basis van gewijzigde financiële gegevens na overlijden partner
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1929 en uitkeringsgerechtigde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Dit besluit betrof de terugvordering van een te veel uitbetaald bedrag van € 4.021,81 aan uitkering. De terugvordering was gebaseerd op de gewijzigde financiële situatie van appellante na het overlijden van haar partner in 2013. Appellante had op 22 september 2013 melding gemaakt van het overlijden van haar partner en werd verzocht om informatie over haar inkomsten. De Sociale verzekeringsbank ontving de benodigde financiële gegevens pas op 27 december 2013, waarna de uitkering opnieuw werd vastgesteld op 13 februari 2014.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de termijn voor terugvordering niet was verstreken, omdat de nieuwe vaststelling van de uitkering binnen dertien weken na ontvangst van de noodzakelijke gegevens had plaatsgevonden. De Raad overwoog dat de mededeling van het overlijden van de partner op zich niet voldoende was om een hernieuwde vaststelling van de uitkering te rechtvaardigen zonder de exacte financiële gegevens. De Raad concludeerde dat de terugvordering rechtmatig was en dat er geen aanleiding was om de periode van terugvordering te bekorten. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde dat het bestreden besluit in rechte kon standhouden.