Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van in totaal
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om geen recht op een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die eerder als orderpicker werkte, is sinds 5 maart 2012 uitgevallen door psychische klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 2 december 2013, heeft het Uwv op 25 februari 2014 vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dus geen recht had op de uitkering. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar de rechtbank Oost-Brabant verklaarde haar beroep ongegrond op 25 november 2014.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met haar psychische klachten, en dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn voor haar. De Raad heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsartsen van het Uwv afdoende hebben gemotiveerd dat met de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) rekening is gehouden met de psychische klachten van appellante. De Raad heeft vastgesteld dat de werkzaamheden in de geselecteerde functies eenvoudig, gestructureerd en repeterend zijn, wat betekent dat de belastbaarheid van appellante niet wordt overschreden.
De Raad heeft de gronden van appellante in hoger beroep als herhalingen van eerdere argumenten beschouwd en heeft geconcludeerd dat deze niet kunnen slagen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van hun conclusies te twijfelen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.232,- bedragen, inclusief griffierechten.