ECLI:NL:CRVB:2016:2205
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- N. Veenstra
- Rechtspraak.nl
Weigering van AOW-pensioen op basis van onvoldoende bewijs van verzekeringstijdvakken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had verzocht om toekenning van een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Hij stelde dat hij tussen 1969 en 1972 in Nederland had gewerkt, maar kon geen bewijsstukken overleggen die zijn arbeidsverleden onderbouwden. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had zijn aanvraag afgewezen, omdat er geen gegevens waren die aantoonden dat hij verzekerd was voor de AOW. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de Raad nu bevestigt.
Tijdens de zittingen is gebleken dat de appellant niet aanwezig was, terwijl de Svb zich liet vertegenwoordigen door F.M. Aalbers en later door mr. A. van der Weerd. De Raad heeft de verklaringen van de getuige, een neef van de appellant, gehoord, maar deze werden niet als voldoende bewijs beschouwd. De getuigenverklaring was niet objectief genoeg en er was geen ander verifieerbaar bewijs dat de werkzaamheden van de appellant bij het bedrijf waar hij zou hebben gewerkt, bevestigde. De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij verzekerd was voor de AOW.