ECLI:NL:CRVB:2016:2271
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wisselende inkomsten en verrekening bijstandsuitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank de beroepen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had daarnaast wisselende inkomsten uit werkzaamheden voor Randstad en een VOF. Het college schatte de inkomsten en verrekende deze later met de daadwerkelijk ontvangen bedragen. Appellant maakte bezwaar tegen de uitkeringsspecificaties, maar het college verklaarde deze bezwaren ongegrond, stellende dat de schatting en verrekening correct was uitgevoerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de werkwijze van het college om vooraf inkomsten te schatten en deze later te verrekenen met het daadwerkelijk genoten inkomen in strijd is met de wet. De rechtbank had dit niet onderkend, wat leidde tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak. De Raad heeft de beroepen gegrond verklaard en het college opgedragen om opnieuw te beslissen op de bezwaren van appellant met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.984,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 juni 2016.