ECLI:NL:CRVB:2016:2276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting bij verkoop en aankoop woonwagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering aan appellanten is bevestigd. Appellanten ontvingen vanaf 1 december 2005 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. In het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening is gebleken dat appellanten op 14 november 2012 hun oude woonwagen hebben verkocht en een nieuwe woonwagen hebben aangekocht, zonder dit te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Het college heeft daarop besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellanten niet in staat zijn geweest om aannemelijk te maken dat zij recht op bijstand hadden gehad, indien zij wel aan hun inlichtingenverplichting hadden voldaan. De Raad oordeelt dat appellanten een onduidelijke financiële situatie hebben gecreëerd door de verkoop en aankoop van de woonwagens niet te melden. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en in hoger beroep hebben appellanten hun standpunt herhaald, maar zonder nieuwe verifieerbare gegevens aan te leveren.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond is voor toewijzing. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 juni 2016.