Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
2010 tot en met 6 maart 2011 niet-ontvankelijk;
vergoedt;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Het betreft de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van betrokkene 1, die samenwoonde met betrokkene 2. De Raad heeft vastgesteld dat er voldoende feitelijke grondslag is voor het aannemen van een gezamenlijke huishouding, waarbij beide betrokkenen zorg voor elkaar droegen en gezamenlijk hoofdverblijf hadden. De Raad oordeelde dat betrokkene 1 haar wettelijke inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij samenwoonde met betrokkene 2 en dat zij in ruil voor het niet betalen van huur huishoudelijke werkzaamheden verrichtte. Dit leidde tot de conclusie dat de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand gerechtvaardigd waren. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor het overige en beperkte de terugvordering tot een bedrag van € 13.637,52. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig melden van relevante feiten door bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven van de inlichtingenverplichting.