ECLI:NL:CRVB:2016:235

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 januari 2016
Publicatiedatum
20 januari 2016
Zaaknummer
15-868 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Kuijper, had eerder een beroep ingesteld tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag van 19 december 2014. Het Uwv had op 12 november 2015 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarna de appellant op 24 november 2015 het hoger beroep introk en verzocht om een proceskostenveroordeling.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat, ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval was het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 april 2015 volledig tegemoetgekomen aan de bezwaren van de appellant. De Raad moest enkel beslissen over de proceskosten die in beroep en hoger beroep zijn gemaakt.

De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van de appellant moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.984,-. Dit bedrag is gebaseerd op de kosten die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep, begroot op € 992,- per fase. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door mr. C.C.W. Lange, met M.A.E. Adamsson als griffier.

Uitspraak

15/868 ZW
Datum uitspraak: 13 januari 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
19 december 2014, 14/1097 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. L. Kuijper, advocaat, beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft op 12 november 2015 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 24 november 2015 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 25 november 2015, waar namens appellant is verschenen mr. Kuijper. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. W. de Rooy-Bal.

OVERWEGINGEN

1.1.
Ingevolge het eerste lid van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener onder toepassing van artikel 8:75 van de Awb bij afzonderlijke uitspraak in de kosten worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
1.2.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 april 2015 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
1.3.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, moet de Raad nog slechts beslissen over de in beroep en in hoger beroep gemaakte proceskosten.
1.4.
Er bestaat aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 992,- in beroep en € 992,- in hoger beroep.
1.5.
Voor vergoeding van het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
2. Een en ander leidt tot de conclusie dat zal worden beslist als volgt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.984,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.C.W. Lange, in tegenwoordigheid van
M.A.E. Adamsson als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
13 januari 2016.
(getekend) C.C.W. Lange
(getekend) M.A.E. Adamsson

UM