ECLI:NL:CRVB:2016:25
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- P. Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Utrecht inzake WIA-uitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 augustus 2012. De zaak betreft een WIA-uitkering en de proceskostenveroordeling. De Raad had eerder op 5 juni 2015 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat appellante per 26 oktober 2011 volledig arbeidsongeschikt was. Op 30 juni 2015 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij aan appellante werd medegedeeld dat zij op en na 26 oktober 2011 ongewijzigd recht had op een WGA-uitkering. De Raad concludeert dat het Uwv met deze beslissing geheel aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. Hierdoor heeft appellante geen (proces)belang meer bij een beoordeling van de uitspraak van de rechtbank, en verklaart de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten die appellante heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 490,- in beroep en € 1.225,- in hoger beroep, met een totaal van € 5.381,43 aan vergoedbare proceskosten. Tevens dient het Uwv het griffierecht van in totaal € 157,- aan appellante te vergoeden. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries als voorzitter en P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 januari 2016.