ECLI:NL:CRVB:2016:257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in privaatrechtelijke aangelegenheid met betrekking tot pensioenbesluiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die bezwaar had gemaakt tegen een betaalspecificatie van zijn militair ouderdomspensioen, stelde dat de rechtbank bevoegd was om zijn beroep te behandelen. De rechtbank had zich echter onbevoegd verklaard, omdat de betaalspecificatie een privaatrechtelijke aangelegenheid betrof en geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht was. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze onbevoegdheid en oordeelde dat de Stichting Pensioenfonds ABP, als rechtspersoon naar burgerlijk recht, geen openbaar gezag toekomt in deze kwestie. De Raad benadrukte dat de bevoegdheid om beslissingen te nemen over pensioenberekeningen sinds de privatisering van het ABP in 1996 bij de Stichting ligt en niet bij de minister. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.