ECLI:NL:CRVB:2016:2579
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- P.W. van Straalen
- A. Stehouwer
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een verzwegen gezamenlijke huishouding. Appellante ontving sinds 22 september 2009 bijstand als alleenstaande ouder, maar na een anonieme melding dat haar vriend bij haar inwoonde, heeft de gemeente Almelo een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten een gezamenlijke huishouding voerden, wat zij niet hadden gemeld. De gemeente besloot de bijstand van appellante per 1 september 2012 in te trekken en vorderde een bedrag van € 13.208,28 terug.
De rechtbank Overijssel verklaarde de beroepen van appellanten tegen deze besluiten ongegrond. Appellanten gingen in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college onvoldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat er sprake was van wederzijdse zorg, een vereiste voor de vaststelling van een gezamenlijke huishouding. De Raad concludeerde dat de onderzoeksbevindingen niet voldoende waren om de besluiten van het college te onderbouwen. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde de beroepen gegrond, waarbij het besluit van 28 november 2013 werd herroepen. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van appellanten.