ECLI:NL:CRVB:2016:2733

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
15/5976 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die vanaf februari 2010 een ouderdomspensioen ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die de hoogte van zijn aanvullende inkomensvoorziening had herzien en een terugvordering had ingesteld. De Svb had op 10 februari 2014 een bestreden besluit verzonden, maar appellant stelde dat hij dit besluit pas op 12 november 2014 had ontvangen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk, omdat de Svb aannemelijk had gemaakt dat het besluit op de juiste wijze was verzonden. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de termijn voor het indienen van beroep was aangevangen op 11 februari 2014 en dat het beroepschrift van 8 december 2014 buiten de termijn was ingediend. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor een verschoonbare termijnoverschrijding en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Uitspraak

15.5976 WWB

Datum uitspraak: 19 juli 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
22 juli 2015, 14/8652 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Erik, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2016. Namens appellant is verschenen mr. Erik. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Verbeek.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant ontvangt vanaf februari 2010 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
Bij besluiten van 3 juni 2013 heeft de Svb de hoogte van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (aio-aanvulling) van appellant per juni 2013 herzien over de periode maart 2011 tot en met april 2013 en de gemaakte kosten van het ten onrechte verleende deel van de aio-aanvulling tot een bedrag van € 8.131,92 van appellant teruggevorderd. Tevens heeft appellant een waarschuwing gekregen omdat hij niet of te laat heeft doorgegeven dat zijn persoonlijke situatie is veranderd. In het besluit van 17 juli 2013 heeft de Svb neergelegd dat de vordering op appellant vanaf juli 2013 in maandelijkse termijnen van € 226,- zal worden ingehouden op zijn aio-aanvulling en AOW-pensioen.
1.3.
Bij besluit van 10 februari 2014 (bestreden besluit) heeft de Svb het tegen de besluiten van 3 juni 2013 en 17 juli 2013 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het bestreden besluit is per reguliere post naar het adres van appellant verzonden.
1.4.
Namens appellant heeft mr. Erik op 8 december 2014 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Appellant heeft gesteld dat zijn gemachtigde het bestreden besluit eerst bij brief van 12 november 2014 heeft ontvangen, nadat deze aan de Svb gevraagd had of al een beslissing op bezwaar genomen was.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit
niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe is overwogen dat het bestreden besluit juist geadresseerd is en dat de Svb aannemelijk heeft gemaakt dat het bestreden besluit op 10 februari 2014 is verzonden naar het adres van appellant, die het vermoeden van ontvangst niet heeft ontzenuwd.
3. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat de Svb niet heeft aangetoond dat het bestreden besluit daadwerkelijk op 10 februari 2014 is verzonden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. In artikel 3:41, eerste lid, van de Awb is bepaald dat de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen. Artikel 6:9, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een beroepschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
4.2.
Indien de geadresseerde stelt dat hij een niet aangetekend verzonden besluit niet heeft ontvangen, is het volgens vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van 15 juni 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9423) in beginsel aan het bestuursorgaan om aannemelijk te maken dat het besluit wel op het adres van de geadresseerde is ontvangen. De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt evenwel het vermoeden van ontvangst van het besluit op dat adres. Dit brengt mee dat het bestuursorgaan in eerste instantie kan volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. Daartoe is in ieder geval vereist dat het besluit is voorzien van de juiste adressering en een verzenddatum en dat sprake is van een deugdelijke verzendadministratie. Voorts dient niet gebleken te zijn van recente problemen bij de verzending van poststukken.
4.3.
Op het bestreden besluit is het juiste adres vermeld. In hoger beroep is geconstateerd dat zich in het dossier twee versies van hetzelfde bestreden besluit bevinden met een verschillende ondertekening. De door appellant bij het beroepschrift meegezonden versie is identiek aan het exemplaar dat zich bevindt tussen de documenten, die de Svb als de op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 8:42 van de Awb aan de rechtbank heeft toegestuurd (B-stukken). Van het in hoger beroep ingezonden exemplaar van het bestreden besluit, van welk exemplaar appellant stelt die te hebben ontvangen bij brief van 12 november 2014, wijkt de handtekening van de behandelend beambte af van het bij het beroepschrift ingezonden en het in de B-stukken aanwezige exemplaar. Dit betekent dat het oorspronkelijk door de Svb vervaardigde exemplaar appellant daadwerkelijk bereikt moet hebben, en dus verzonden is, naast het exemplaar dat aan de gemachtigde van appellant later naar aanleiding van zijn vraag is toegezonden. Hieruit volgt dat aannemelijk is gemaakt dat de Svb het bestreden besluit op 10 februari 2014 heeft verzonden naar het adres van appellant.
4.4.
Gelet op wat onder 4.3 is overwogen kan als vaststaand worden aangenomen dat de termijn voor het instellen van beroep is aangevangen op 11 februari 2014. Het op 8 december 2014 door de rechtbank ontvangen beroepschrift is buiten de termijn van zes weken ingediend. In wat appellant heeft aangevoerd is geen grond gelegen voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb.
4.5.
Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hoger beroep slaagt daarom niet, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van B. Fotchind als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2016.
(getekend) O.L.H.W.I. Korte
De griffier is buiten staat te ondertekenen

HD