ECLI:NL:CRVB:2016:274
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.F. Bandringa
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de rechtbank de beroepen van appellanten tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving sinds 22 december 1995 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellante samenwoonde met een man, heeft de Sociale Recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante en appellant een gezamenlijke huishouding voerden, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en terugvordering van eerder verstrekte bijstandsbedragen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij is geoordeeld dat appellante niet als zelfstandig subject van bijstand kan worden aangemerkt, omdat zij als gehuwd moet worden beschouwd. De Raad oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de gezamenlijke huishouding, onder andere door verklaringen van appellante en getuigen, en dat de waarnemingen van de sociale recherche rechtmatig waren. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.