ECLI:NL:CRVB:2016:2787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA- en ZW-uitkering na medisch onderzoek en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld met diverse lichamelijke en psychische klachten. Appellant was van 1 oktober 2008 tot 1 januari 2010 werkzaam als magazijnmedewerker en heeft zich op 17 november 2011 ziek gemeld. Na een beoordeling door een verzekeringsarts, die de belastbaarheid van appellant vaststelde, concludeerde het Uwv dat appellant niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies. Het Uwv weigerde vervolgens de WIA-uitkering met ingang van 14 november 2013. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om de conclusies van het Uwv te betwijfelen. In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de medische situatie van appellant was verslechterd ten opzichte van de WIA-beoordeling en dat de communicatie met de artsen niet gebrekkig was. De Raad concludeerde dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering en bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank.