Uitspraak
10 november 2014, 14/3210 (aangevallen uitspraak)
mr. M.K. Dekker.
OVERWEGINGEN
7 februari 2008 ondanks toegenomen beperkingen geen recht op een uitkering op grond van de WAO is ontstaan. De door appellante tegen dit besluit aanhangig gemaakte procedures hebben geleid tot de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 mei 2011, waarbij de weigering in stand is gebleven. Op 27 mei 2013 heeft appellante zich andermaal toegenomen arbeidsongeschikt gemeld, nu in verband met sinds januari 2011 toegenomen psychische klachten. Na een medisch onderzoek op 13 augustus 2013 heeft een verzekeringsarts overwogen dat lichamelijk en psychisch onderzoek dezelfde bevindingen opleveren als bij de laatste arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van december 2009, dat de medische situatie sinds die laatste beoordeling niet wezenlijk is veranderd en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 januari 2010 (deze heeft ten grondslag gelegen aan het besluit van 25 januari 2010) ongewijzigd van toepassing is. Bij besluit van 20 september 2013 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellante geen recht op een uitkering op grond van de WAO is ontstaan.
12 maart 2014, van haar behandelend neuroloog van 17 september 2013 en van haar behandelend internist van 24 februari 2011. Bij besluit van 10 april 2014 (bestreden besluit) is het bezwaar ongegrond verklaard, waaraan onder andere een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag heeft gelegen.
26 maart 2014 toegelicht dat de primaire verzekeringsarts in zijn FML van 13 augustus 2013 in voldoende mate rekening heeft gehouden met de psychische klachten van appellante. Zoals uit de informatie van de behandelaar blijkt gaat het bij appellante om een sociale fobie en een matige depressie en daarmee is rekening gehouden door appellante zowel in het persoonlijk en sociaal functioneren beperkt te achten. Daarbij zijn uitdrukkelijk in aanmerking genomen de klachten van sociaal fobische aard. In zijn rapport van 3 november 2014 is de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog ingegaan op de in beroep overgelegde rapporten van PsyQ en heeft hij gemotiveerd waarom deze gegevens hem geen aanleiding geven zijn standpunt te herzien. De Raad ziet geen aanleiding het standpunt van de verzekeringsarts en verzekeringsarts bezwaar en beroep in twijfel te trekken dat geen sprake is van toegenomen beperkingen bij appellante per 5 januari 2011.