Uitspraak
18 februari 2014, 13/323 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
8 mei 2014 van de verzekeringsarts R.A. Hollander, werkzaam bij Karu medisch advies, overgelegd. Hollander concludeert dat de verzekeringsartsen van het Uwv onvoldoende beperkingen hebben aangenomen in de FML.
23 oktober 2015 de Raad geïnformeerd over haar onderzoeksbevindingen en advies uitgebracht ten aanzien van de medische situatie van appellant ten tijde van haar onderzoek op 24 mei 2004 de achttienjarige leeftijd van appellant op grond van de beschikbare gegevens, stageverslagen en eigen onderzoek. De deskundige is tot de conclusie gekomen dat bij appellant sprake is en destijds ook was van een autistiforme stoornis (PDD-NOS), dat sprake is van beperkingen voortvloeiend uit deze stoornis, die plausibel en consistent aanwezig zijn geweest en nog steeds aanwezig zijn, en dat er aanleiding is appellant meer beperkt te achten dan is aangegeven en verwoord in de FML van 24 oktober 2012 met betrekking tot de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren en ten aanzien van de rubriek werktijden. Met betrekking tot het persoonlijk functioneren acht de deskundige appellant naast de reeds vermelde beperkingen ook beperkt ten aanzien van blootstelling aan veelvuldige deadlines of productiepieken en veelvuldige storingen of onderbrekingen in verband met het feit dat appellant niet veelvuldig aan spanningen of stress blootgesteld dient te worden. Daarnaast is appellant op grond van zijn autismespectrumstoornis tevens beperkt te achten ten aanzien van hoog handelingstempo in arbeid, omdat het aannemelijk is dat er op grond van zijn stoornis sprake zal zijn van verlies aan productiviteit. Appellant is voorts aangewezen op een afgebakend takenpakket, omdat hij anders het overzicht kwijt raakt. In de rubriek sociaal functioneren acht de deskundige appellant, naast de reeds vermelde beperkingen, ook beperkt ten aanzien van het uiten van eigen gevoelens, omgaan met conflicten en samenwerken, omdat dit een groot beroep doet op vaardigheden in de communicatie die bij appellant beperkt aanwezig zijn. Daarnaast dient hij werkzaam te zijn in een prikkelarme omgeving, bijvoorbeeld niet in een kantoortuin, een fabriekshal of naast een kopieerapparaat wegens een overgevoeligheid voor geluid. Voorts is volgens de deskundige appellant aangewezen op rechtstreeks toezicht en/of begeleiding niveau 3 wat volgens de definitie van het CBBS betekent dat de functionaris in staat is (eenvoudige) handelingen zelf uit te voeren. Zolang het werk volgens een vast patroon wordt verricht, zijn er geen problemen. Appellant moet bij veranderingen of problemen om hulp kunnen vragen of hulp aangeboden krijgen. Bij veranderingen van werkzaamheden, bijvoorbeeld, heeft hij meer instructie nodig dan een collega. Ten aanzien van de rubriek werktijden acht de deskundige appellant op preventieve gronden aangewezen op een urenbeperking van vier uur per dag, twintig uur per week, omdat hij anders naast de werkzaamheden geen ruimte meer heeft om zijn privéleven op orde te houden in verband met het opbouwen van spanningen gedurende de dag, wat ook in passende werkzaamheden het geval zal zijn en daardoor de kans zal lopen te decompenseren.
13 oktober 2015. De namens het Uwv tegen dit rapport aangevoerde bedenkingen vormen geen aanleiding de conclusies van de deskundige niet te volgen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 11 maart 2013;
- draagt het Uwv op opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat tegen de door het Uwv te nemen nieuwe beslissing op bezwaar alleen beroep kan worden ingesteld bij de Raad;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant ten bedrage van € 8557,84;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 166,- vergoedt.