Uitspraak
2 maart 2015, 14/3244 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die haar werkzaamheden als assistent planner op 27 februari 2009 heeft gestaakt wegens lichamelijke klachten, heeft in 2011 recht gekregen op een loongerelateerde WGA-uitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid is in de loop der jaren vastgesteld op verschillende percentages, met een herziening naar 45-55% in 2013. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar gezondheid is verslechterd door de diagnose dunnevezelneuropathie, die volgens haar niet goed is onderkend door de verzekeringsartsen van het Uwv. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische beoordeling. De Centrale Raad van Beroep heeft deze conclusie bevestigd en geoordeeld dat appellante geschikt is voor bepaalde functies, ondanks haar klachten. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd.