Uitspraak
26 februari 2015, 14/3728 en 14/3392 (aangevallen uitspraken)
OVERWEGINGEN
2 februari 2012 heeft het Uwv de ZW-uitkering met ingang van 9 februari 2012 beëindigd. Dit besluit staat in rechte vast.
9 augustus 2010 niet waren toegenomen ten opzichte van de vorige WIA-beoordeling in 2009 en in een FML van 4 april 2013 de beperkingen en de belastbaarheid van appellant overgenomen van de FML van 3 november 2009. Voor de datum 3 februari 2012 heeft de verzekeringsarts toegenomen beperkingen in een FML van 28 maart 2013 vastgelegd. Bij besluiten van 18 april 2013 heeft het Uwv geweigerd om appellant op grond van artikel 55 van de Wet WIA met ingang van 9 augustus 2010 en 3 februari 2012 in aanmerking te brengen voor een WIA-uitkering.
22 mei 2014 bevat volgens appellant inconsistenties en het is onbegrijpelijk voor appellant dat hij wel voor de ZW is geaccepteerd maar niet voor de Wet WIA. Appellant heeft in hoger beroep (nieuwe) medische stukken ingediend om zijn standpunten te onderbouwen en heeft het verzoek om een deskundige, een revalidatiearts, te benoemen herhaald.
9 augustus 2010 voor de ZW is geaccepteerd in verband met behandelingen dan wel onderzoeken die een nieuw licht op de problematiek zouden werpen, die echter telkens weer uitwezen dat hij onveranderd was aangewezen op lichte fysieke, overwegende zittende werkzaamheden. Met ingang van 3 februari 2012 heeft de verzekeringsarts weliswaar extra beperkingen vastgesteld, maar ondanks deze beperkingen werd appellant in staat geacht om met de (nieuw) geduide functies ten minste 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Ook in 2012 werd appellant in afwachting van onderzoeken en eventuele behandelmethoden voor de ZW geaccepteerd. Hij had gips om zijn rechter been en was verwezen naar een anesthesioloog. Ook zouden zijn schoenen en de peroneusveer worden aangepast. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft mede in aanmerking genomen dat weliswaar sprake was van een gipsmobilisatie, maar dat deze tijdelijk was en niet heeft geleid tot structurele beperkingen. Dat appellant na de ziekmelding op 12 oktober 2012 in het kader van de ZW voorlopig ongeschikt werd geacht in afwachting van het opvragen van medische informatie en de nog te verrichten herbeoordeling voor de Wet WIA kan ook niet leiden tot de conclusie dat er sprake was van de door appellant gestelde inconsistenties.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.