ECLI:NL:CRVB:2016:3144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en hoofdverblijf op opgegeven adres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen afgewezen. Het college stelde dat de appellant niet zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres, wat leidde tot de afwijzing van de bijstandsaanvraag. De Raad oordeelde dat het college onvoldoende feitelijke grondslag had voor deze conclusie. De appellant had verklaard dat hij bij zijn zoon op het opgegeven adres verbleef, maar het college had twijfels over zijn feitelijke woonsituatie. Na onderzoek ter zitting en het horen van getuigen, concludeerde de Raad dat de appellant wel degelijk zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en droeg het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van de appellant, die in totaal € 2.976,- bedroegen, en moest het college het griffierecht van € 168,- vergoeden.