ECLI:NL:CRVB:2016:3219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Plusvoorziening ouderen op basis van fiscaal inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een ouderdomspensioen ontvangt, had op 12 maart 2014 een aanvraag ingediend voor de Plusvoorziening ouderen over 2014. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarde dat zijn fiscaal inkomen in de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag lager moest zijn dan het toetsbedrag. Appellant had in 2012 een inkomen dat hoger was dan het toetsbedrag, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het college ten onrechte is uitgegaan van het fiscaal inkomen in plaats van het netto jaarinkomen. Daarnaast stelde hij dat het college door middel van informatiefolders en advertenties de verwachting heeft gewekt dat hij in aanmerking zou komen voor de Plusvoorziening ouderen.
De Raad heeft de gronden van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat deze een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad heeft zich aangesloten bij het oordeel van de rechtbank en benadrukt dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel uitdrukkelijke toezeggingen van het bevoegde orgaan vereist zijn, wat in dit geval niet is aangetoond. De Raad bevestigt daarom de aangevallen uitspraak en wijst de proceskostenveroordeling af.