ECLI:NL:CRVB:2016:3375
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had op 21 maart 2014 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), waarbij hij aangaf dakloos te zijn. De gemeente Haarlem had echter geconstateerd dat de appellant niet voldeed aan zijn inlichtingen- en medewerkingsverplichting, omdat hij niet dagelijks zijn verblijfplaats had doorgegeven en telefonisch niet bereikbaar was. Dit leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag op 1 april 2014, een besluit dat na bezwaar werd gehandhaafd.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat de gemaakte afspraken over het doorgeven van zijn verblijfplaats niet duidelijk waren. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant wel degelijk op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat hij deze niet is nagekomen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in de periode van 26 maart tot 1 april 2014 niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, wat heeft geleid tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.