ECLI:NL:CRVB:2016:3463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit Sociale Verzekeringsbank inzake AOW-inkomensondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) van 23 december 2014, waarin werd medegedeeld dat de Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen per 1 januari 2015 vervalt en dat hij recht heeft op inkomensondersteuning AOW. De Svb verklaarde het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen bevestigd dat het bezwaar van de appellant te laat is ingediend. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de Svb het bezwaar niet-ontvankelijk kon verklaren. Daarnaast heeft de Raad vastgesteld dat er geen besluit is afgegeven door de Svb met betrekking tot de aanspraak op een nabestaandenuitkering van de echtgenotes van de appellant, waardoor ook dit bezwaar niet-ontvankelijk is. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan.