ECLI:NL:CRVB:2016:3474
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- F. Hoogendijk
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen maatregel bijstandsverlaging wegens niet-nakoming arbeidsverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een maatregel van bijstandsverlaging die door het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen was opgelegd. Appellant ontvangt sinds 15 oktober 2009 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en is geplaatst in een traject tot sociale activering. Appellant heeft zich echter regelmatig niet aan de afgesproken werktijden gehouden, wat heeft geleid tot een verlaging van zijn bijstand met 20% voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 februari 2014. Het college heeft deze maatregel gematigd tot 20% vanwege de gezinssituatie van appellant, die acht kinderen heeft.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn echtgenote medisch beperkt is en dat hij niet kan worden verweten dat hij zich niet aan de werktijden heeft gehouden. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat zijn gezinssituatie hem verhinderde om zich aan de afspraken te houden. De Raad heeft vastgesteld dat het college de bijstand in overeenstemming met de verordening heeft verlaagd en dat er geen dringende redenen zijn om de maatregel verder te matigen.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en het verzoek van appellant om schadevergoeding is afgewezen. De Raad heeft geconcludeerd dat de opgelegde maatregel rechtmatig is en dat appellant niet in zijn gelijk is gesteld.