ECLI:NL:CRVB:2016:3487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de buiten behandelingstelling van een bijstandsaanvraag op grond van de WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die tot november 2013 als zelfstandige werkte, diende op 15 juni 2014 een aanvraag om bijstand in op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Rotterdam verzocht appellant om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften en boekhouding, maar appellant heeft deze gegevens niet ingeleverd. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag op 14 juli 2014 buiten behandeling gesteld, omdat de benodigde gegevens ontbraken. Dit besluit werd in bezwaar gehandhaafd.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de buiten behandelingstelling in strijd is met het verbod op détournement de procédure en dat het college niet had mogen volstaan met de motivering dat het verzuim niet binnen de gestelde termijn was hersteld. De Raad overweegt dat de wetgeving, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), ook van toepassing is op aanvragen op grond van de WWB, tenzij expliciet anders is bepaald. De Raad concludeert dat appellant niet heeft voldaan aan de verzoeken om aanvullende informatie en dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.
De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van de gevraagde gegevens voor de beoordeling van een bijstandsaanvraag en de mogelijkheden die de wet biedt voor het buiten behandeling stellen van aanvragen wanneer aanvragers niet voldoen aan de informatieverplichtingen.