ECLI:NL:CRVB:2016:3538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet naleven inlichtingenverplichting en niet behoren tot doelgroep daklozen
In deze zaak heeft appellant op 26 februari 2014 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en Inkomen (WWB), waarbij hij aangaf geen adres te hebben. In het kader van deze aanvraag heeft hij zevendagenformulieren ingevuld en op 26 maart 2014 vier locaties in [woonplaats] opgegeven als verblijfslocaties. De afdeling Controle van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam heeft echter vastgesteld dat appellant niet op deze locaties verbleef, maar op het adres van zijn ouders. Dit leidde tot de conclusie dat appellant niet tot de doelgroep van daklozen behoort.
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag op 23 april 2014 afgewezen, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij dakloos was. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden weerleggen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van A. Stuut als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 september 2016.