ECLI:NL:CRVB:2016:3652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand, buiten behandeling gelaten wegens onvolledige informatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die op 5 november 2015 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch ongegrond verklaarde. Appellant had op 1 oktober 2014 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college nodigde appellant uit om op 5 november 2014 diverse bankafschriften en bewijsstukken in te leveren, maar appellant voldeed niet aan deze verzoeken. Het college besloot op 19 november 2014 de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat appellant niet alle benodigde informatie had verstrekt. De rechtbank bevestigde dit besluit in de aangevallen uitspraak.
In hoger beroep voerde appellant aan dat het college op basis van de ingediende stukken zijn recht op bijstand had kunnen beoordelen en dat hij meer tijd had moeten krijgen om de ontbrekende stukken in te leveren. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college terecht had besloten de aanvraag buiten behandeling te laten, omdat appellant niet volledig had voldaan aan de verzoeken om informatie. De Raad benadrukte dat voor een goede beoordeling van de aanvraag inzicht in de financiële situatie van appellant noodzakelijk was en dat het college recht had op volledige informatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.