ECLI:NL:CRVB:2016:3737
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand met terugwerkende kracht en bijzondere omstandigheden bij verhuizing
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aan appellant, die na een verhuizing naar een andere gemeente geen bijstand met terugwerkende kracht kon krijgen. Appellant ontving vanaf 1 januari 2014 bijstand van de gemeente Arnhem, maar na zijn verhuizing op 24 februari 2014 werd deze bijstand per die datum ingetrokken. Appellant meldde zich op 21 maart 2014 bij de gemeente [gemeente] voor een nieuwe aanvraag, waarbij hij terugwerkende kracht tot 24 februari 2014 vroeg. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem wees deze aanvraag af, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een toekenning met terugwerkende kracht rechtvaardigden.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat er bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de omstandigheden die appellant aanvoerde, zoals het ontbreken van inkomen en onjuiste veronderstellingen over de voortzetting van de bijstand, niet als bijzondere omstandigheden konden worden aangemerkt. De Raad bevestigde dat volgens de WWB bijstand alleen kan worden toegekend vanaf de datum van aanvraag, tenzij bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 11 oktober 2016 door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van J.L. Meijer als griffier.