Uitspraak
Zeeland-West-Brabant van 4 juli 2013, 12/7124 (aangevallen uitspraak)
19 februari 2016 en 13 april 2016 zijn conclusies nader toegelicht.
OVERWEGINGEN
21 september 2012 heeft het Uwv vervolgens geweigerd appellant per 2 oktober 2012 (datum in geding) in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Wet WIA, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt, waarbij hij onder meer heeft aangevoerd dat hij niet meer dan 30 minuten achtereen kan zitten. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit is bij besluit van 5 december 2012 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan dat besluit ligt mede ten grondslag het rapport van 18 oktober 2012 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. In dat rapport staat als reactie op het bezwaar van appellant vermeld dat er geen relatie tussen discusdegeneratie en de kans op rugklachten en/of beperkingen is en dat het arbeidsongeschikt beschouwen van appellant enkel antirevaliderend zou werken.
– mede in reactie op hetgeen van de kant van het Uwv naar voren is gebracht – nader gepreciseerd tot welke aanpassingen van de FML, zoals vastgesteld door de verzekeringsarts van het Uwv, dit zou moeten leiden. Daarbij gaat het in het bijzonder om de volgende punten die in de FML dienen te worden bijgesteld. In rubriek 4 van de FML (Dynamische handelingen) dient bij beoordelingspunt 11 (Frequent buigen tijdens werk) het aantal malen buigen verder beperkt te worden tot tijdens elk uur van de werkdag ongeveer 10 keer in plaats van 50 keer. In rubriek 5 (Statische houdingen) moet bij beoordelingspunt 1 (Zitten) en beoordelingspunt 2 (Zitten tijdens werk) de tijd dat appellant aaneensloten kan zitten, van een uur tot een half uur teruggebracht worden. Bij beoordelingspunt 4 (Staan tijdens het werk) tekent de deskundige aan dat een beperkt deel van de werkdag staan (ongeveer één uur) niet op bezwaren stuit, mits appellant rustpauzes gegund worden.
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van R.I. Troelstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2016.