ECLI:NL:CRVB:2016:3871
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm bij gezamenlijke hoofdverblijven en zorgbehoefte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, die een ouderdomspensioen en bijstand ontvangt, woont samen met haar zoon, schoondochter en kleinkinderen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft haar AIO-aanvulling per 1 juli 2015 beëindigd op basis van de kostendelersnorm, die van toepassing is wanneer meerdere volwassenen in dezelfde woning verblijven. De Raad heeft vastgesteld dat de wetgever bewust heeft gekozen om de kostendelersnorm ook van toepassing te laten zijn op personen die een woning delen met bloedverwanten in de eerste of tweede graad, zelfs als er sprake is van zorgbehoefte. Appellante betoogde dat haar medische situatie en de zorg die haar zoon verleent, een uitzondering zouden moeten vormen, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheden niet relevant zijn voor de toepassing van de kostendelersnorm. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak, waarbij werd benadrukt dat de wetgever de voordelen van het delen van kosten met meerdere bewoners in dezelfde woning heeft willen vastleggen in de wet.