Uitspraak
11 december 2015, 15/5943 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om schadevergoeding
drs. J.C. van Beek. Tevens was aanwezig B. Stanowski als tolk in de Poolse taal.
OVERWEGINGEN
9 juni 2015 vastgesteld dat appellante per 8 juni 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 7 augustus 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 6 augustus 2105 ten grondslag.
Het onderzoek door de arts van het Uwv is niet zorgvuldig geweest. Er was een taalbarrière en de arts en appellante begrepen elkaar niet goed. Alleen om die reden al is het onderzoek onzorgvuldig. Bovendien was de arts vooringenomen omdat hij denkt dat er ziektewinst aanwezig is. De verloskundige heeft in een telefonisch contact met de gemachtigde van appellante op 25 augustus 2016 gemeld dat zij niet bevoegd is om te zeggen dat appellante zich ziek moest melden, maar zij heeft destijds geadviseerd rust te nemen, omdat appellante er erg slecht aan toe was. Ze kreeg er steeds complicaties bij. Ze heeft heupdysplasie en heeft op een speciaal krukje moeten bevallen. Na de bevalling heeft ze een tijd niet kunnen lopen. Tijdens de zwangerschap en met name aan het begin daarvan heeft ze steeds moeten braken, waardoor ze uitgeput raakte. De verloskundige heeft gemeld nooit tegen de verzekeringsarts gezegd te hebben dat het goed met appellante gaat.
arbeidsmaatstaf – de werkloze productiemedewerkster tuinbouw – is met de niet onderbouwde specifieke belastende aspecten zoals door appellante genoemd, terecht geen rekening gehouden.
J.B. Piotrowska geschreven dat appellant vijf maal voor behandeling is geweest, dat zij nu klachtenvrij is en dat de behandeling om die reden is gestaakt. De Raad ziet in de verstrekte gegevens over deze aandoening geen reden om tot een ander oordeel te komen over de arbeidsongeschiktheid op 8 juni 2015.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2016.