ECLI:NL:CRVB:2016:3986
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- P.W. van Straalen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering op basis van ontvangen bedragen van moeder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college van burgemeester en wethouders van Enschede aan de orde is. Appellant ontving sinds 15 maart 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had daarnaast bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag. Naar aanleiding van een heronderzoek door de gemeente Enschede, waarbij appellant op 16 juli 2013 mondeling informatie verstrekte, heeft het college besloten om bankafschriften op te vragen. Uit deze afschriften bleek dat appellant in de periode van 14 november 2012 tot en met 26 augustus 2013 bijschrijvingen had ontvangen, en dat hij kasstortingen op de rekening van zijn vriendin had gedaan, die hij verklaarde te hebben ontvangen als leningen van zijn moeder.
Het college heeft op 14 mei 2014 besloten om de bijstand van appellant over de maanden januari en maart 2013 in te trekken en de bijstand over de overige maanden te herzien, alsook de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Het college stelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van het door hem ontvangen inkomen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft de Raad beoordeeld of het college terecht de bedragen van € 3.000,- en € 2.500,- als inkomen heeft aangemerkt. Appellant stelde dat hij deze bedragen nooit in handen heeft gehad, maar de Raad oordeelde dat zijn eerdere verklaringen en de leenovereenkomsten voldoende bewijs boden dat hij de bedragen contant van zijn moeder had ontvangen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant werd afgewezen.