Uitspraak
OVERWEGINGEN
2 juni 2011 ziek gemeld met name in verband met lage rugklachten, eczeemklachten en klachten van allergische aard. Bij besluit van 17 mei 2013 heeft het Uwv vastgesteld dat voor betrokkene geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) is ontstaan, omdat zij met ingang van 30 mei 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van betrokkene tegen dit besluit is bij besluit van
3 september 2013 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Dit besluit is gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 augustus 2013 en het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 27 augustus 2013.
25 november 2013 en 7 maart 2014 te kennen gegeven dat in de functie van besteller/chauffeur (SBC-code 281012) de eczeemklachten (aan de handen van betrokkene) en de allergie geen rol spelen; in de twee andere geduide functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) en machinebediende inpak (SBC-code 271093) kan dit wel het geval zijn in verband met het af en toe verrichten van soldeerwerk onderscheidenlijk het contact met karton, leer en lijm. Betrokkene kan haar handen echter beschermen door het dragen van katoenen – dus lucht doorlatende – handschoenen.
22 september 2015, waarin staat dat zij een chronisch eczeem aan met name de handen en voeten heeft. In reactie op het standpunt van het Uwv dat katoenen handschoenen gedragen kunnen worden heeft betrokkene aangevoerd dat zij geen katoenen handschoenen kan dragen wegens het broei-effect dat daarbij te verwachten is. Daardoor kan zij de werkzaamheden in de functie van machinebediende inpak/verpakkingsmachine (SBC-code 271093) niet verrichten. Ter ondersteuning van haar standpunt verwijst betrokkene naar de brief van klinisch arbeidsgeneeskundige Bakker van 9 december 2015. Daarin is vermeld dat bij schoonmaakwerkzaamheden in laatstbedoelde functie betrokkene occlusieve handschoenen van nitril dient te dragen, hetgeen bij constitutioneel eczeem wegens het afsluitende effect bij langdurig en/of frequent dragen een risicofactor is.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, behoudens voor zover het Uwv is opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 3 september 2013 in stand blijven;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten ter hoogte van € 3.482,-;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af;
- bepaalt dat het Uwv aan betrokkene het in hoger beroep betaalde griffierecht ter hoogte van € 122,- vergoedt.
P.H. Banda als leden, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2016.