ECLI:NL:CRVB:2016:4020
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding bij ingetrokken verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om proceskostenvergoeding. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J. Brosius, had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Deze uitspraak verklaarde het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk omdat het griffierecht niet tijdig was voldaan. Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking De Bevelanden had op 10 mei 2016 de bijstandsverlening aan verzoeker ingetrokken, wat leidde tot het indienen van bezwaar en het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening geen betrekking had op een uitspraak waartegen hoger beroep was ingesteld. Hierdoor was er geen rechtsgrond voor het verzoek om proceskostenvergoeding. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoeker geen kosten heeft gemaakt die redelijkerwijs voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien het verzoek om voorlopige voorziening ongegrond was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om het dagelijks bestuur te veroordelen in de proceskosten afgewezen en verwezen naar de mogelijkheid voor verzoeker om het betaalde griffierecht te verhalen op het dagelijks bestuur.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter Y.J. Klik en griffier R.B.E. van Nimwegen.