ECLI:NL:CRVB:2016:4342
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten rechtsbijstand en griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van eigen bijdragen voor rechtsbijstand en griffierecht. De aanvragen werden afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad, omdat deze niet tijdig waren ingediend. De Raad oordeelde dat de aanvragen betrekking hadden op kosten die waren opgekomen vóór de datum van indiening van de aanvragen, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstandsverlening met terugwerkende kracht rechtvaardigden.
De appellant had op 12 april 2013 en 3 februari 2014 aanvragen ingediend, maar de kosten waren al voor deze data ontstaan. De Raad bevestigde dat volgens vaste rechtspraak geen bijzondere bijstand wordt verleend voor kosten die zijn opgekomen voor de datum van de aanvraag, tenzij bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. De appellant kon deze bijzondere omstandigheden niet onderbouwen, waardoor de hoger beroepen niet slaagden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.