Uitspraak
24 juli 2015, 15/996 (aangevallen uitspraak)
V.A.R. Kali.
OVERWEGINGEN
- over de periode 1 januari 1998 tot 1 januari 2002 komt de uitkering niet tot uitbetaling op de grond dat op basis van de genoten inkomsten de fictieve mate van arbeidsongeschiktheid over die periode minder dan 25% bedraagt;
- over de periode 1 januari 2002 tot 1 januari 2003 komt de uitkering niet tot uitbetaling op de grond dat door het ontbreken van gegevens het recht niet kan worden vastgesteld;
- over de periode 1 januari 2003 tot 1 januari 2006 heeft appellant recht op zijn
WAZ-uitkering en wordt de mate van arbeidsongeschiktheid in die periode vastgesteld op 80 tot 100%;
- over de periode 1 januari 2006 tot 1 januari 2010 komt de uitkering niet tot uitbetaling op de grond dat op basis van de genoten inkomsten de fictieve mate van arbeidsongeschiktheid per die datum minder dan 25% bedraagt;
- over de periode 1 januari 2010 tot 1 januari 2013 wordt het recht op de WAZ herzien op de grond dat op basis van de genoten inkomsten de fictieve mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op 65 tot 80%;
- over de periode 1 januari 2013 tot 1 februari 2013 wordt het recht op een WAZ-uitkering niet herzien of ingetrokken op de grond dat de gegevens over deze periode nog niet voorhanden zijn.
Bij het bestreden besluit heeft het Uwv tevens het bedrag aan de over de periode van
1 januari 1998 tot 1 februari 2013 onverschuldigd betaalde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van appellant teruggevorderd tot een bedrag van € 113.996,53.
1 januari 2002 tot 1 januari 2003 heeft het Uwv terecht de WAZ-uitkering ingetrokken op de grond dat gegevens omtrent de inkomsten van appellant ontbreken zodat niet kan worden vastgesteld of recht op uitkering bestaat. Immers, het komt voor rekening en risico van appellant dat de jaarstukken over het jaar 2002 niet meer voorhanden zijn en er evenmin anderszins gegevens voorhanden zijn om het maatmaninkomen over 2002 vast te stellen. Dat in de jaren na 2002 wel een uitkering is uitbetaald naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100% is daarvoor onvoldoende, aldus de rechtbank. Over die jaren zijn immers gegevens beschikbaar. Dat het maatmaninkomen in 2002 hetzelfde was als in de jaren daarna heeft appellant niet onderbouwd. Wat betreft de periode 1 januari 2006 tot en met