ECLI:NL:CRVB:2016:4409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontheffing van arbeidsverplichtingen op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen ongegrond heeft verklaard. Appellant ontvangt sinds 5 februari 2013 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (nu Participatiewet). Het college heeft appellant tijdelijk ontheven van de arbeidsverplichtingen, maar appellant is van mening dat deze ontheffing niet voldoende is en dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellant niet belastbaar is voor arbeid of dagbesteding, maar er is geen diagnose of prognose gesteld. Het college heeft het bezwaar van appellant tegen de tijdelijke ontheffing ongegrond verklaard, en appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college terecht heeft besloten om appellant slechts tijdelijk ontheffing te verlenen, omdat appellant onvoldoende informatie heeft verstrekt om aan te tonen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor een langere ontheffing. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.