ECLI:NL:CRVB:2016:4521
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatregel van 100% bijstandsverlaging wegens weigering meewerken aan proefplaatsing
Op 8 november 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel. Appellant ontving sinds 9 oktober 2013 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en was verplicht om mee te werken aan een re-integratietraject. In het kader hiervan was appellant aangemeld voor een proefplaatsing, maar hij weigerde deze deelname op 28 oktober 2014. Het college besloot daarop de bijstand van appellant per 1 december 2014 met 100% te verlagen voor de duur van een maand, omdat hij geen gebruik had gemaakt van de aangeboden re-integratievoorziening.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en stelde dat de opgelegde maatregel onevenredig zwaar was, vooral gezien zijn financiële situatie en de zorg voor zijn twee minderjarige kinderen. De Raad oordeelde dat de weigering om mee te werken aan de proefplaatsing een overtreding was van de verplichtingen uit de WWB en dat het college terecht de bijstand had verlaagd. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van de maatregel af te zien, en dat de opgelegde maatregel in overeenstemming was met de geldende verordening.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de maatregel van 100% bijstandsverlaging terecht was opgelegd. De Raad benadrukte dat ernstige financiële gevolgen op zichzelf geen reden zijn om van een maatregel af te zien, en dat de omstandigheden van appellant niet voldoende waren om de maatregel te matigen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de griffier was verhinderd te ondertekenen.