Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
onder 1.4. genoemde brief van 3 juli 2014 niet is ontvangen. Appellant is in de gelegenheid gesteld om de gevraagde informatie vóór 18 september 2014 alsnog toe te zenden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had verzocht om een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de WAO. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de appellant de gevraagde gegevens niet binnen de gestelde termijn had overgelegd. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat de appellant niet voldoende gegevens heeft aangeleverd om zijn aanvraag te kunnen beoordelen. Het Uwv had de appellant verzocht om verschillende documenten, waaronder een geldig paspoort en medische rapporten, maar deze zijn niet tijdig ontvangen. De Raad concludeert dat het Uwv bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant heeft niet aangetoond dat hij redelijkerwijs niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig aan te leveren.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, met L.H.J. van Haarlem als griffier.