ECLI:NL:CRVB:2016:4668
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheidsverklaring van bezwaar inzake OV-schuld studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die studiefinanciering ontving, had bij aanvang van zijn studie gekozen voor digitale bekendmaking van berichten. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had appellant op 20 oktober 2012 studiefinanciering toegekend, maar appellant had zijn studentenreisproduct niet tijdig stopgezet, wat leidde tot een OV-schuld. De minister verklaarde het bezwaar van appellant tegen eerdere besluiten niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing.
In hoger beroep stelde appellant dat hij geen berichten had ontvangen omdat het opgegeven e-mailadres niet meer functioneerde. De Raad oordeelde dat appellant zelf verantwoordelijk was voor het bijhouden van zijn contactgegevens en dat de minister geen aanleiding had om op een andere manier contact op te nemen. De Raad bevestigde dat de OV-schuld voortvloeide uit het niet tijdig stopzetten van het reisproduct en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.